Nu we het zoeken en kijken naar de maan, Poolster en Jupiter onder de knie hebben, is het tijd om eens 'verder' te kijken in het grote, mooie heelal. Een opdracht van Dhr. Vanbeselaere is bijvoorbeeld het zoeken en fotograferen van de Orionnevel die je hieronder ziet (je kunt hem met het blote oog zien deze tijd). Op het eerste zicht ziet dit er zeer spectaculair uit, maar het mooiste zou zijn om deze nevel echt vast te kunnen leggen op foto met onze eigen telescoop!
Orionnevel |
De Orionnevel is een H-II-gebied in het sterrenbeeld Orion en wordt aangeduid met M42 of NGC 1976. Een H-II-gebied is een wolk van gloeiend gas, waar er stervorming plaatsvindt (zo'n gebied kan vele lichtjaren groot zijn, in diameter).
De Orrionnevel werd in 1610 ontdekt door een Franse sterrenkundige Nicolas-Claude Fabri de Peiresc. Vandaar dat de Orionnevel met het getal NGC 1976 wordt benoemd (initialen van die Franse man).
Nicolas-Claude Fabri de Peiresc |
De Orionnevel is een diffuse nevel (Een diffuse nevel is een nevel van neutrale gasatomen, geïoniseerd gas, plasma, stofdeeltjes, samengevat: Interstellaire materie. In tegenstelling tot planetaire nevels zijn diffuse nevels onregelmatig van vorm en worden ze door meerdere sterren belicht. Wanneer een diffuse nevel voldoende groot is en voldoende massa bezit, zullen er hier sterren uit ontstaan.), die voor ongeveer 90% uit waterstof, 10% uit helium en minder dan 0,1% uit zwaardere elementen bestaat. De temperatuur van de Orionnevel bedraagt zo'n tienduizend graden. Daardoor is het waterstof geïoniseerd.
De nevel wordt ook gezien als een broedplaats voor planetenstelsels, doordat er sterren zijn die in een afgeplatte schijf ingebed zijn die naar schatting uit 99% gasdeeltjes bestaat en 1% stofdeeltjes. Maar zelfs door dat kleine aantal stof is dit genoeg om het licht te absorberen. Dit noemt men pro-planetaire schijven. Als de theorie over het ontstaan van planeten klopt, binden in de proto-planetaire schijven stofdeeltjes samen tot steeds grotere brokstukken, die uiteindelijk uitgroeien tot planeten. Daar waren veel sterrenkundigen van overtuigd, maar inmiddels zijn hierover de nodige twijfels ontstaan.
Uit theoretische onderzoeken met de Hubble-telescoop, is gebleken dat de jonge sterren niet lang genoeg kunnen standhouden om planeten te vormen. Planeten ontstaan door simpel gezegd, het samenklonteren van materie in de stofschijf rond een ster. Maar als er een reden is die de samenklontering vroegtijdig stopzet, zorgt dit ervoor dat planeten niet de tijd krijgen om zich te vormen. (hier een YouTube-filmpje die de geboorte van planeet Aarde voorstelt: https://www.youtube.com/watch?v=oeM103KJ5x8)
Geboorte van een planeet (foto van de NASA) |
Doug Johnston, sterrenkundige van de NASA verklaart het verschil tussen de schijf waar de planeten van ons sterrenstelsel zijn ontstaan en de pro-planetaire schijven van de Orionnevel: het aantal zware en hete sterren in de 'omgeving'. Door de straling van deze zware sterren worden de stofdeeltjes in de pro-planetaire schijven binnen 1 miljoen jaar weggewerkt, terwijl we weten dat het 1 tot 10 miljoen jaar duurt vooraleer er planeten kunnen gevormd worden.
(bronnen: http://www.sterrenkunde.nl/index/encyclopedie/orionnevel.html; http://nl.wikipedia.org/wiki/Orionnevel; http://nl.wikipedia.org/wiki/Diffuse_nevel; http://www.sterrenkunde.nl/index/encyclopedie/interste.html; http://www.spacepage.be/artikelen/het-heelal/objecten/nevels/soorten-nevels-h-ii-gebied; http://www.nasa.gov/multimedia/imagegallery/image_feature_931.html; http://www.beyond.fr/villphotos/belgentier-photo-gallery.html)
Dag jongens
BeantwoordenVerwijderenHeel interessant blog die jullie gemaakt hebben.
Ik wil echter eenkleine opmerkinge geven NGC: "Vandaar dat de Orionnevel met het getal NGC 1976 wordt benoemd (initialen van die Franse man)."
Dit klopt niet NGC staat voor New General Catalogue.
Ik wens jullie veel success met de bouw van de kofferdobson!